Kinderen die behandeld worden voor kanker krijgen vaak te maken met bijwerkingen, zoals misselijkheid, braken en mucositis. Deze beïnvloeden de voedingsinname en vergroten het risico op ondervoeding. Door een slechte voedingstoestand kunnen kinderen met kanker meer infecties krijgen, alsook een verminderde overleving en lagere kwaliteit van leven. Het is dus belangrijk dat een kind met kanker goed gevoed is en blijft tijdens de behandeling. Reuk– en smaakveranderingen veroorzaakt door chemotherapie kunnen de voedingsinname ook in gevaar brengen. Het reukvermogen speelt een belangrijke rol in het opwekken van eetlust en het smaakvermogen bij de keuze om iets wel of niet te eten.
Strips & Sticks
Mirjam van den Brink promoveert op vrijdag 12 april aan de Universiteit Maastricht op een onderzoek dat zij in het Prinses Máxima Centrum bij de Tissing groep uitvoerde. Zij onderzocht de aard en omvang van reuk- en smaakveranderingen en de invloed hiervan op het eetgedrag en de kwaliteit van leven bij kinderen met kanker. Mirjam: ‘Ik volgde 94 kinderen met kanker (6 – 18 jaar) tijdens en na de behandeling met chemotherapie. Reuk- en smaakfunctie werden gemeten zes weken, drie maanden en zes maanden na diagnose, en drie maanden na de laatste chemokuur. Ik gebruikte hiervoor ‘Taste Strips’ en ‘Sniffin’ Sticks’. Het kind legt de papieren strips op de tong waarin de smaken zoet, zuur, zout en bitter in diverse concentraties zijn geïmpregneerd en ruikt aan geurstiften die allerlei geuren in diverse concentraties bevatten. Eerder hadden we 609 gezonde kinderen getest op hun smaakvermogen in Science museum NEMO, om zo normaalwaarden te maken voor deze smaaktest.’
Gevoelig voor geur en smaak
De testen laten zien dat reukgevoeligheid in het algemeen hoger is tijdens de behandeling, vooral bij kinderen met ALL en ook ten opzichte van gezonde kinderen. Daarentegen lijkt de smaakfunctie verminderd te zijn tijdens de chemokuur. Smaakverlies lijkt relatief vaker voor te komen bij kinderen met lymfomen en solide tumoren. Mirjam van den Brink: ‘Naast de testen, hebben we ook vragenlijsten uit KLIK gebruikt en kinderen geïnterviewd. Uit de vragenlijsten blijkt dat kinderen zeggen dat het eten niet goed smaakt (63%) en dat ze misselijk worden van voedsel/geuren (48%). Dit heeft een negatieve invloed op hun kwaliteit van leven. Eten proeft ineens vies en heel anders dan ze gewend zijn. Een kind zei: ‘Cola smaakt naar kots’. Een ander kind vertelde: ‘Ik rook overal lekker eten maar wanneer het in mijn mond belandde, dan was er weinig aan. Het was gewoon heel vervelend om dat mee te maken, dan wil je niet eten.’ Daarnaast hebben veel kinderen last van geuren in hun omgeving, denk dan aan etensgeuren, de geur van alcohol maar ook het parfum van zorgverleners.’
Individueel voedingsadvies
Reuk– en smaakveranderingen komen dus heel vaak voor. Soms kunnen geuren en smaken beter of slechter worden waargenomen, soms zijn ze compleet anders dan voorheen. Daarom is individueel (voedings)advies de beste aanpak om met reuk– en smaakveranderingen om te gaan, zegt Mirjam van den Brink. ‘Zorgverleners moeten meer voorlichting krijgen over het optreden van reuk– en smaakveranderingen en over de gevolgen ervan. Zij kunnen daardoor vaker doorverwijzen naar een diëtist voor optimale begeleiding op het gebied van reuk– en smaakveranderingen bij kinderen met kanker. Daarnaast zou ik tegen alle zorgverleners nog willen zeggen: laat je parfum thuis!’