Het verschil tussen sedatie en narcose
Sedatie varieert van lichte sedatie tot heel diepe sedatie. Bij lichte sedatie reageert je kind als er iets tegen hem wordt gezegd en kan het zich na afloop meestal alles herinneren. Bij heel diepe sedatie reageert je kind heel licht op pijn, maar kan het zich na afloop niets herinneren. Sedatie wordt ook wel ‘roesje’ genoemd.
Bij narcose wordt je kind met medicijnen in een diepe slaap gebracht. Het reageert niet op pijn en kan zich na afloop niets herinneren.
De keuze voor een lichte sedatie, diepe sedatie of narcose hangt af van het onderzoek of de ingreep en van de gezondheid van je kind. Je behandelend arts en het anesthesieteam wegen samen met jullie af wat voor jouw kind het beste is.
Van te voren
Als je kind voor het eerst sedatie of narcose krijgt, krijgt het een preoperatieve screening (POS). De anesthesioloog of sedatiemedewerker kijkt je kind na en stelt een aantal vragen. Ook krijg je uitleg over de sedatie of narcose en hoor je vanaf wanneer je kind niet mag eten en drinken. Een medisch pedagogisch zorgverlener bereidt je kind voor.
De narcose of sedatie
Je komt met je kind op de afdeling of op de dagbehandeling. Daar wordt de hartslag, bloeddruk en temperatuur van je kind gemeten. Als je kind aan de beurt is, wordt het in bed naar de ruimte gebracht waar het onderzoek of de ingreep plaatsvindt. Je kind gaat liggen of zitten op een bed en krijgt een rood lampje om een vinger of teen. Hiermee wordt het zuurstofgehalte in het bloed gemeten. Zo nodig krijgt je kind een band om de arm en plakkers op de borst om de bloeddruk en de hartslag in de gaten te houden. Hierna brengt de anesthesioloog of de sedatiemedewerker je kind in slaap. Je mag altijd bij het in slaap brengen en wakker worden zijn.
Na afloop
Na het onderzoek of de operatie wordt je kind naar de uitslaapkamer gebracht. Als je kind wakker is en alle controles goed zijn, mogen jullie terug naar de dagbehandeling of je kamer.
Heb je vragen, dan kun je die natuurlijk altijd stellen.