We weten van mensen die als kind kanker hebben gehad, dat zij het wel of niet kunnen krijgen van kinderen heel belangrijk vinden. Je krijgt daarom een uitgebreid gesprek met een verpleegkundig specialist of een arts die is gespecialiseerd in vruchtbaarheid. In dit gesprek leggen we uit:
- welke gevolgen de behandeling heeft voor je vruchtbaarheid;
- welke mogelijkheden er zijn om je vruchtbaarheid te behouden.
Hoe werken je geslachtsorganen?
In je ballen zitten de zogenaamde leydigcellen. Deze maken het mannelijke hormoon testosteron. In de puberteit groeien door testosteron je penis en balzak en krijg je meer lichaamsbeharing en spieren. Na je puberteit zorgt testosteron ervoor dat je voortplantingsorgaan het blijft doen en sperma produceert. Je hebt ook sertolicellen. Deze zorgen voor de ontwikkeling van de zaadcellen. De leydigcellen en sertolicellen zijn allebei belangrijk voor je vruchtbaarheid. Ook je hypofyse (klein orgaan in de hersenen dat hormonen produceert) heeft een belangrijke rol bij de vruchtbaarheid. Deze klier in je hersenen maakt hormonen aan die een seintje geven aan je zaadballen om zaadcellen en testosteron te maken. Als je een zaadlozing hebt, komt er sperma uit je penis. Sperma bevat vocht en zaadcellen.
Schade aan je geslachtsorganen
Chemotherapie, radiotherapie en een operatie kunnen niet alleen de zaadcellen beschadigen, maar ook de cellen die zaadcellen maken en de hypofyse die hormonen produceert. Het gevolg kan zijn dat je minder zaadcellen maakt, dat ze minder beweeglijk zijn of dat je helemaal geen zaadcellen meer maakt. Je bent dan minder vruchtbaar of onvruchtbaar.
Vruchtbaarheid behouden
Voordat de behandeling van je kanker begint, kunnen we je sperma, dus je zaadcellen, invriezen. Dit kun je later, als je een kind wilt, gebruiken. Eerst schat de verpleegkundig specialist of de dokter in welke gevolgen de behandeling kan hebben voor je vruchtbaarheid.
In de folder Behoud vruchtbaarheid bij jongens lees je meer.
Heb je vragen, dan kun je die natuurlijk altijd stellen.