Longen
Met een stethoscoop wordt er naar de longen geluisterd om te horen of je kind goed kan ademen en geen ontsteking heeft.
Hart
Ook wordt met een stethoscoop geluisterd of het hart goed klopt.
Buik
De arts of verpleegkundige specialist onderzoekt de buik door te voelen, te kloppen en met een stethoscoop te luisteren.
Bloeddruk
De bloeddruk wordt gemeten. Je kind krijgt een band om de arm die strak wordt opgepompt en daarna langzaam leegloopt. Op een schermpje leest de arts of verpleegkundige specialist de bloeddruk af.
Oren
De arts of verpleegkundige specialist kijkt met een lampje in de oren of er geen afwijkingen of ontstekingen zijn.
Mond en keel
Terwijl je kind de tong uitsteekt, kijkt de arts of verpleegkundige specialist in de mond en de keel of die er gezond uit zien.
Bewegen
De arts of verpleegkundige specialist vraagt je kind bepaalde bewegingen te maken en kijkt hoe je kind loopt en beweegt.
Neurologisch onderzoek
Er wordt gekeken of je kind goed ziet, hoort, ruikt en voelt. Door zacht met een hamertje op knieën, ellebogen en enkels te tikken, ziet de arts of verpleegkundig specialist hoe de reflexen zijn. Ook wordt gekeken hoe de spierkracht en de aansturing van de spieren is. Ten slotte wordt aan je kind gevraagd om een stukje te lopen, te hinkelen en met de ogen dicht te blijven staan.
Heb je vragen, dan kun je die natuurlijk altijd stellen.