Rika van de Kaa, coördinator Kinderinfuusteam en Indra Morsing, kinderintensivist, kennen de kneepjes van het vak. Rika: ‘Ieder kind heeft een eigen voorkeur als het gaat om het prikken van een infuus of een bloedafname. Het ene kind wil alles zien en zelf tot drie tellen. Het andere kind wil afgeleid worden met een verhaaltje, een puzzel of zoekboek door de medisch pedagogisch zorgverlener. Soms wil een kind tv-kijken of zelfs een VR-bril op om in het beeld van zwemmende dolfijnen meegenomen te worden.’ Indra vult aan: ‘Veel kinderen krijgen op een gegeven moment een centrale lijn of PICC-lijn zodat medicatie gegeven wordt en de bloedwaarden zonder dat de kinderen er last van hebben, bepaald worden. Zolang dat niet het geval is, werken we als Kinderinfuusteam aan het voorkomen van prikangst. Dit doen we onder andere door de meest ervaren prikkers in ons team en het zoeken van de vaten via pijnloze echografie. Lukt het echt niet, dan hebben we nog lachgas of sedatie beschikbaar.’
Auw
‘Het woord ‘prik’ neemt niemand in het Máxima in de mond,’ zegt Rika. ‘Dat staat symbool voor pijn en narigheid, zowel bij kinderen als bij volwassenen die op de LATER-poli in het Máxima komen. Wij formuleren het neutraal: We gaan op zoek naar bloedvaten of we brengen een lijn in. Dat voorkomt meteen de negatieve associatie, want een prik is ‘auw’. Wij hopen bij komende generaties kinderen met kanker prikangst te voorkomen.’ Het Kinderinfuusteam, bestaande uit anesthesiemedewerkers en kinderoncologieverpleegkundigen, leert allemaal echogeleid prikken. Wij zijn oproepbaar bij alle moeilijk te prikken en angstige kinderen en hebben ook een eigen prikprogramma op de polikliniek, de dagbehandeling of in de kliniek. Én een nieuwe ruimte, voorheen sedatiekamer A. Sommige kinderen zie ik lange tijd achter elkaar.’
Trucje
Vaste klant is Alexander (17): ‘Het is niet leuk om geprikt te worden, maar fijn dat het op deze manier kan. Het Kinderinfuusteam is heel belangrijk voor mij want ik moet zo vaak geprikt worden en dan moet je precies weten waar dat het beste kan.’ Hij onderbreekt zichzelf: ‘Let op, want mijn been gaat omhoog bij het prikken. Ik span de spieren van mijn rechter been aan zodat ik mijn aandacht afleid van de prik. Dat is mijn trucje.’ En voordat iemand het in de gaten heeft, heeft Rika het infuus al in zijn arm. Dit infuus is voor de operatie. Alexander krijgt uiteindelijk toch een centrale lijn. ‘Tot nu toe vond ik het geen probleem om steeds geprikt te worden,’ vertelt hij verder. ‘Het Kinderinfuusteam houdt na iedere keer infuusplaatsen in mijn prikplan (is dat in het pasoort?) bij hoe het is gegaan. Er staat dat ik het liefst door Rika geprikt wordt met de echo, in mijn linker onderarm. Als zij vrij is, draagt ze deze precieze informatie over aan haar collega.’
Koffie-date
Indra licht toe: ‘Bij Alexander ging het bloedprikken steeds lastiger doordat zijn vaten zijn aangetast door alle medicatie en het vele prikken. Het afgelopen jaar werd dit telkens vastgelegd in het prikplan. Alexander is daardoor een bekende bij het Kinderinfuusteam en zo is er een lange termijn plan voor hem gemaakt. Samen met de chirurgen is besloten dat hij een goede indicatie heeft voor het plaatsen van een centrale lijn.’
De vele keren dat Rika hem prikte, zijn dus vanaf nu verleden tijd. Ze spreken meteen af om elkaar toch regelmatig te blijven zien in het Máxima want Alexander, zijn broer Bas, zijn moeder Monique en zelfs zijn oma hebben een fijne band met haar. ‘Dan gaan we vanaf nu over op een koffie-date!’ roept Rika bij het afscheid.