Het normale leven
Fenny Beuze, moeder van de 8-jarige Floor, herkent dat. ‘Vlak na de diagnose staat alles op zijn kop. Het is fijn dat ook in een hele nare situatie sommige stukjes van het normale leven kunnen doorgaan.’ Haar dochter, die een jaar geleden de diagnose neuroblastoom kreeg, is intussen ijverig aan het werk. ‘Ze vindt lezen niet zo leuk en we merkten dat haar spelling wat achterliep. Van haar eigen meester krijg ik steeds door wat ze moet doen, en dat werk pakt ze hier op.’ Er is inderdaad steeds afstemming tussen de Máxima-school en de thuisschool, bevestigt Gerdien. ‘Wij richten ons op rekenen, taal, spelling en begrijpend lezen, in overleg met de eigen leerkracht. Omdat ik een-op-een met een leerling werk, kan ik makkelijk maatwerk leveren. Zo kun je voorkomen dat een kind onnodig achterstanden oploopt,’
Persoonlijk programma
Leerlingen op het voortgezet onderwijs of het mbo hebben veel meer docenten dan kinderen op de basisschool, vervolgt Gerdien. ‘Mijn collega’s geven de school advies om met het zorgteam een passend, persoonlijk programma te maken. Zo kunnen leerlingen zoveel mogelijk bij de lesstof en hun eigen klas betrokken blijven.’ Ook voor deze groep geldt dat leerlingen begeleiding kunnen krijgen op hun kamer. Als ze mobiel genoeg zijn, kunnen ze met hun docent afspreken om naar de klas te gaan.
Meer dan schoolwerk
Gerdien doet het werk met zeven andere collega’s. ‘We zijn elke werkdag tussen 10 en 12 uur open. Dat willen we op termijn graag uitbreiden. De school is een wezenlijk onderdeel van de ontwikkelingsgerichte zorg op het Máxima. Het gaat hier ook om meer dan schoolwerk, ook het sociale aspect is van belang. Dat geldt trouwens ook voor de ouders, die elkaar bij het wegbrengen ontmoeten en net als op een schoolplein in gesprek raken.’ School geeft kinderen ook een gevoel van autonomie, doordat ze ervaren dat je zelf dingen kunt doen zonder alleen maar afhankelijk te zijn van volwassen. Gerdien: ’Eigenlijk zou elk kind dat van zijn of haar kamer kan, gewoon naar school moeten komen. Ik zou het mooi vinden als alle artsen en andere zorgverleners tegen die kinderen zouden zeggen: voel je je goed genoeg? Hup naar school!’
Met de hond knuffelen
Fenny hoeft daarvoor normaal gesproken geen moeite te doen, want Floor vindt het veel te leuk.’ Haar dochter zit Intussen nog altijd hard te werken. Nee, spelling vindt ze niet zo leuk, zegt Floor desgevraagd, ze doet liever rekenen. Maar nog liever gaat ze weer snel naar huis. ‘Als mijn bloed goed is, mag ik vanmiddag weer weg.’ Wat gaat ze doen als ze weer thuis is? Een boek lezen? ‘Nee, dan ga ik met mijn hond knuffelen. En morgen wil naar mijn eigen school, want daar zie ik mijn vriendinnen weer!’
Meer informatie