‘Kinderen zijn heel puur. Ze kunnen heel boos op mij zijn als ik iets naars moet doen. Maar is dat voorbij, dan kletsen ze weer net zo gezellig verder.’ Voordat Jonne van Zanten naar het Máxima kwam, was ze kinderverpleegkundige in het St. Antonius Ziekenhuis. Dat was een van de shared-care-centra. Jonne was meteen gegrepen door de kinderen met kanker die ze tegenkwam. ‘Ik merkte dat ik vooral de psychosociale begeleiding van gezinnen mooi vond. Het ergste scenario voor ouders is wel dat je kind kanker krijgt. In de begeleiding doe je veel meer dan alleen maar de puur verpleegkundige handelingen.’
Kleine signalen
Als kinderoncologieverpleegkundige heb je de ouders hard nodig, zegt Jonne. Zij kennen hun kind immers het beste. ‘Ouders weten heel veel van het ziektebeeld van hun kind. Je moet steeds goed luisteren naar wat zij belangrijk vinden. De behandeling gaat alleen maar goed als je het samen doet.’ Jonne is altijd nieuwsgierig naar de ouders en kinderen met wie ze te maken krijgt. ‘Hoe zitten deze mensen in elkaar? Wat vinden zij vooral belangrijk? Wat is voor hen echt van waarde? Natuurlijk moet het technische deel van het werk goed zijn, van het aanprikken tot het meten en wegen. Maar het gaat ook om het oppikken van kleine signalen: wat heeft dit kind of deze ouder op dit moment nodig?’
Even koffie halen
In het Máxima-gesprek van 5 oktober 2021 vertelde Jonne dat ze anderhalf jaar geleden haar man aan kanker verloor. ‘Toen ik er in het ziekenhuis een keer helemaal doorheen zat, vroeg een verpleegkundige heel simpel: zal ik koffie voor je halen? Dat was precies wat ik nodig had: een beetje persoonlijke aandacht. Dat neem ik ook mee naar het Máxima. Ik zie het kind – en de ouders – steeds als mens, niet als ‘ziektebeeld’.’ Volgens Jonne kun je het verschil maken door goed in te schatten wat iemands behoeften zijn. ‘Soms trek ik me juist even terug, als ik voel dat een gezin onder elkaar wil zijn. En neem een puber die met z’n capuchon op naar muziek luistert. Die zit dan echt niet te wachten op een praatje met mij.’
Goede balans
Jonne is steeds weer onder de indruk van de angst bij ouders die voor het eerst met hun kinderen binnenkomen. ‘Bij ieder kind denk ik: wat heb jij een dikke, vette pech… Ik leef met de gezinnen mee, maar ik lijd niet mee. Dat kan niet in dit werk. Ik denk trouwens thuis best vaak aan de kinderen. Bijvoorbeeld: die of die heeft vandaag een scan gehad, wat zou eruit komen? Maar ik lig er niet wakker van. De goede balans vinden, dat heb ik moeten leren, hoewel het ook wel in mij zit, als persoon. Ik heb in mijn eigen jeugd al de nodige klappen gehad, bijvoorbeeld toen mijn vader op mijn 13e overleed. Ik heb jong leren omgaan met verlies.’
Voor elkaar zorgen
Jonne is blij dat er binnen het Máxima ruimte is om gevoelens met elkaar te delen. Het is volgens haar heel belangrijk de spanning met collega’s af en toe van je af te lachen. ‘Als team willen we er ook zijn om voor elkaar te zorgen. En we hebben Rianne Maillé, onze consulent Professionele Steun, bij wie je altijd terechtkunt.’ Als je één centrum voor kinderoncologie hebt, komen natuurlijk ook alle moeilijke dingen op één plek bij elkaar, vervolgt ze. ‘En toch: hoe zwaar het soms ook is, het is echt geweldig werk. Ik mag tot mijn pensioen nog een jaar of tien, en dat ga ik volhouden ook!’
Máxima-gesprekken met Frits Spits
Jonne van Zanten was op 5 oktober 2021 een van de gasten van Frits Spits in zijn tweede aflevering van een reeks Máxima-gesprekken. In die gesprekken – met persoonlijke verhalen en mooie muziek – staat steeds de vraag centraal: ‘Hoe is het om in het Máxima te zijn?’ Naast Jonne waren de volgende mensen te gast in aflevering 2: Ronald de Krijger (patholoog), Isa Steenbergen (vijf jaar geleden behandeld voor neuroblastoom) en haar moeder Elise Steenbergen (ombudsvrouw Máxima). Klik hier om het gesprek terug te luisteren.