Deze website maakt gebruik van cookies. We gebruiken cookies om instellingen te onthouden en je bezoek soepeler te laten verlopen. Daarnaast gebruiken we ook cookies voor de verbetering van de website en het verzamelen en analyseren van statistieken. Lees meer over cookies

Linde Dekker onderzoekt fludarabine in CAR T therapie

De genezing van kinderen met acute leukemie die CAR T cel therapie krijgen zou in de toekomst kunnen verbeteren als de blootstelling aan het medicijn fludarabine geoptimaliseerd wordt. Onderzoeksresultaten, waar PhD student Linde Dekker aan meewerkte, laten dit nu al zien.

Het onderzoek van Linde Dekker in 6 vragen en antwoorden


1. Hoe kom je voor je promotie-onderzoek in het Máxima terecht?

‘Ik was al wel bekend met het Máxima omdat ik tijdens mijn Master een onderzoeksstage in de groep van Roland Kuiper heb gedaan; dat beviel zo goed dat ik graag mijn PhD in het Máxima wilde doen. Ik ben dan ook blij dat dit hier kan! De mensen in het Máxima vind ik heel inspirerend, en wat ik specifiek leuk vind aan mijn onderzoek is dat ik veel samenwerk met artsen en het onderzoek direct te vertalen is naar de kliniek.’

2. Welke kinderen met kanker krijgen de therapie waar jij onderzoek naar doet?

‘Kinderen met acute leukemie die niet hebben gereageerd op de therapie of waarbij de kanker terugkomt na behandeling kunnen hematopoietische celtransplantatie en CAR T cel therapie krijgen. Gelukkig is dit dan nog een optie! In het geval van hematopoietische celtransplantatie gaat het om alle vormen van acute leukemie, maar voor CAR T cell therapie alleen voor kinderen met acute leukemie waarbij specifiek de B cellen zijn aangedaan. Voor beide therapieën zijn de patiënten veel in het Máxima, maar met name voor hematopoietische celtransplantatie.’

3. Waar gaat jouw promotieonderzoek over?

‘Ik kijk specifiek naar hoe we deze twee therapieën, hematopoietische celtransplantatie en CAR T-therapie kunnen verbeteren; als we de immuuncellen bekijken vóór en na de therapie, kunnen we daar dan al de clou vinden of een patiënt goed gaat reageren? Of kunnen we aan de hand van blootstelling van bepaalde typen chemotherapie dit voorspellen? En zouden we eventueel iets kunnen aanpassen in de therapie om de uitkomst van deze patiënten te verbeteren?’

4. De naam 'fludarabine' valt nogal eens, hoe komt dat?

‘Bij beide therapieën krijgen patiënten eerst een combinatie van medicijnen om ruimte te maken voor de cellen van de therapie. Eén van deze medicijnen is fludarabine. Nu hebben we bij hematopoietische celtransplantatie gezien dat als je dezelfde dosis fludarabine vlak voor de therapie geeft, de daadwerkelijke blootstelling heel erg verschilt per patiënt. Dit kan afhangen van verschillen in lichaamsgewicht, lichaamssamenstelling en de functie van bepaalde organen. Onze onderzoeksresultaten laten zien dat de blootstelling ook erg verschilt bij CAR T cel therapie en dit de klinische uitkomst kan voorspellen, en het daarom belangrijk is om de fludarabine dosis te optimaliseren zodat elke patiënt de juiste blootstelling heeft.’

5. Wat vond je het meest opvallend aan de onderzoeksresultaten?

‘Deze resultaten zijn veelbelovend, maar moeten nog wel bevestigd worden in een grote klinische studie. Daar wordt nu druk aan gewerkt en zal waarschijnlijk een internationale samenwerking worden. Hierbij wordt de dosis van fludarabine voor CAR T therapie verhoogd, zodat, gebaseerd op onze studie, bijna geen enkele patiënt meer onder de optimale blootstelling zit. Uit die studie moet blijken of de klinische uitkomst inderdaad significant verbetert. Het meest opvallende vond ik dat we in een relatief kleine groep patiënten (in dit geval 26) al zo’n groot effect konden zien. En je met zoiets ‘simpels’ als de dosis verhogen wellicht de kans op genezing van deze patiënten zou kunnen vergroten.’

6. Hoe is het om een artikel gepubliceerd te zien in een belangrijk blad? 

‘Ik ben zeker blij met deze publicatie! Mijn hele promotieonderzoek hoop ik in 2024 af te ronden. Het is bijzonder om de resultaten van het onderzoek waar je twee jaar zo hard aan hebt gewerkt uiteindelijk als echte publicatie te zien. Ook de impact die deze publicatie kan hebben vind ik heel erg bijzonder: de resultaten kunnen direct toegepast worden in de kliniek en dit gaat dus ook gebeuren, zowel in Nederland als daarbuiten. Als dit onderzoek uiteindelijk kan leiden tot een hogere kans op genezing na CAR T therapie in de toekomst zijn we weer een klein stapje dichterbij het doel van ons centrum!’