Schildklierkanker bij kinderen komt in Nederland ongeveer 10 keer per jaar voor. Schildklierkanker is in de meeste gevallen heel goed te behandelen. Meestal wordt een bobbel in de hals ontdekt en komt een kind voor diagnostiek en behandeling eerst in het WKZ terecht. Er volgt een echo van de schildklier en een punctie van de bobbel. Als het schildklierkanker blijkt te zijn, dan wordt de behandeling voortgezet in nauwe samenwerking met het Máxima. Dat betekent eerst een operatie van de schildklier, gevolgd door een behandeling met radioactief jodium. Daarna slikt het kind levenslang schildklierhormoon bij.
Centralisatie
De nieuwe richtlijn werd op 15 december jl. gepresenteerd op een webinar met internationale experts. Hanneke van Santen, kinderendocrinoloog en voorzitter van de richtlijn, is universitair hoofddocent in het UMCU en co-hoofonderzoeker in het Máxima. Samen met Chantal Lebbink, arts-onderzoeker en coördinator van de richtlijn, kijkt zij terug op een historisch moment. ‘Hoewel het aantal kinderen met schildklierkanker relatief laag is – in Nederland ongeveer 10 kinderen per jaar- hebben we belangrijke aanbevelingen kunnen doen,’ vertelt Hanneke. ‘De belangrijkste: centralisatie van zorg is echt nodig met name om de chirurgische late effecten te vermijden. Daarnaast is ons advies om qua behandeling een schildkliernodus (knobbel) niet te agressief te benaderen, deze is meestal goedaardig. We willen natuurlijk overbehandeling voorkomen. Ook is de nieuwe richtlijn terughoudender in het gebruik van radioactief jodium in de behandeling van schildklierkanker. Ook voor andere landen in Europa wordt dit steeds belangrijker.’
Late effecten
Chantal Lebbink vertelt: ‘We zien dat de overlevingskansen voor kinderen heel goed zijn, maar veel kinderen hebben last van late effecten zoals speekselklierschade, bijschildklierschade of een hese stem. Het aantal late effecten neemt af als het behandelend team meer ervaring heeft. Kinderen uit het hele land moeten worden verwezen naar een erkend expertisecentrum voor kinderen met schildklierkanker, zoals bij ons in het Máxima/WKZ/UMCU aanwezig.’
Erkend expertisecentrum
Hanneke van Santen vult aan: ‘Die schildklieroperatie krijg je maar eens in je leven en kan het beste gebeuren door een chirurg die dit vaak doet. In ons geval gebeurt dit door de volwassen endocriene chirurg van het UMCU samen met de kinderchirurg van het Máxima; dan heb je de beste uitkomst. Maar hetzelfde geldt voor het hele team, door ervaring kun je betere besluiten nemen over de behandeling en follow-up van een kind en bijvoorbeeld de hoeveelheid schildklierhormoon die het nodig heeft. Daarnaast kun je betere research doen als je het hele cohort behandelt. Dit geldt zowel voor klinische studies als preklinische studies omdat het je de gelegenheid biedt om materiaal te verzamelen voor genetische studies.’